Wetenschappelijke naam: Pantherophis guttatus guttatus

Nederlandse naam: Korenslang, maïsslang, rode rattenslang.

Cites status:

Familie: Colubridae

Uiterlijk:

De grondkleur varieert van rood, oranje of grijs. Tussen de ogen bevindt zich een streep met zwarte randen. De rug heeft een duidelijke aftekening deze verschilt per exemplaar. De kleurslag missing Red mist al het rood waardoor het dier grijs is met zwart omrande grijze vlekken. De missing black is weer erg oranjerood van kleur en mist de zwarte randen om de rode vlekken op het lichaam. Albino’s komen ook voor. Deze dieren zijn totaal wit met rode ogen. De meest voorkomende kleurslag is de wildkleur. Deze van basis oranje slang heeft rode vlekken op het lichaam die met een zwarte rand omrand zijn. De buik is wit tot gelig met donkere vlekken.

Verspreidingsgebied: Zuid-oosten van de VS

Geslachtsonderscheid: De man heeft een dikkere staartwortel, dit is echter pas te onderscheiden als de dieren bijna volgroeid zijn.

Maximale lengte: Deze dieren blijven dun en bereiken maximaal de 1,80 m.

Huisvesting:

Houd de afmetingen 120x50x50 voor 1 exemplaar. In het terrarium moet het 22 tot 25 graden zijn, onder de warmtelamp mag het oplopen tot 40 graden. De temperatuur mag zakken tot 18 graden in de nacht. Zorg voor een groot bodemoppervlak. Wissel wat schuilplaatsen af met stenen en takken. Er moet altijd water aanwezig zijn.

Gedrag: De dieren houden van klimmen, en zijn rustig in omgang.

Voortplanting: Als ze in Maart uit de winterslaap komen begint het paringsseizoen, deze eindigt in April. Het vrouwtje legt 12 tot 20 eieren welke na ongeveer 80 dagen uitkomen. Wanneer je de eitjes in een broedstoof legt zullen deze tussen de 50 en de 90 dagen uitkomen, zorg er hierbij voor dat de temperatuur van de broedstoof rond de 28 graden ligt en een RV van 75 tot 85%heeft.

Hanteren:

Dit is waarschijnlijk de meest populaire slang bij het hanteren. De dieren zijn rustig, stressen niet snel en laten een hoop toe. Er zijn natuurlijk wel pittige exemplaren te vinden, maar dit komt dan doordat de dieren of wildvang zijn, of niet (of op de verkeerde manier) bekend zijn gemaakt met mensen. Op latere leeftijd wennen ze minder snel tot niet, en agressie is er niet snel meer uit te krijgen. Hanteer hierom Uw dier van jongs af aan, of neem een ouder exemplaar die wel bekend is gemaakt met mensen.

Voeding:

Muizen, ratten en andere knaagdieren. Slangen kunnen een prooi op die wel drie tot vijf keer zo groot is als de kop van de slang zelf. Wurgslangen (waar deze soort toe behoort) grijpen hun prooi en trekken de kronkels elke keer dat het prooidier uitademt iets strakker aan. De prooi zal stikken. Dan pakt de slang de prooi bij de kop, en werkt deze in één stuk naar binnen. De onderkaak van de slang bestaat uit twee delen waardoor de slang in staat is om één deel van zijn onderkaak naar voren te bewegen, dan de andere kant ook een stuk naar voren te plaatsen en uiteindelijk de bovenkaak te verplaatsen waardoor de prooi naar binnen wordt getrokken. De wurgslang heeft een Aglyf gebit. Hij gebruikt geen gif, en een beet van een doorsnee wurgslang is niet schadelijker dan de krabbel van een kat. Gaat U met deze dieren werken, of houdt U een slang als huisdier, dan zult U wel voor tetanus ingeënt moeten zijn.

Bijzonderheden: Het zicht van de Rode rattenslang is niet optimaal, hierdoor zullen ze vaak hun tong gebruiken om te ruiken wat er nou precies beweegt. Was Uw handen na het voeren zodat de slang niet in uw hand bijt de volgende keer dat U het hok opendoet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *