Wetenschappelijke naam: bombina orientalis

Nederlandse naam: Het Koreaanse vuurbuikpadje, vuurbuikpad.

Cites status: B

Familie: Bombinatoridae

Uiterlijk: Vuurbuikpadden danken hun naam aan de oranjerode tot gelige buik en onderkant van de poten die met zwarte vlekken bedekt zijn. De rug heeft een mosgroene tot donkergroene rug met dezelfde vlekken op de rug als die ze op de buik hebben. De dieren hebben grote zwemvliezen tussen de tenen. Het trommelvlies is bij deze soort nauwelijks te zien.

Verspreidingsgebied: De padjes komen voor in de koele, langzaam stromende of stilstaande wateren van China, Korea en Oost-Rusland. Ook vinden we deze soort in het midden en zuidelijk Europa van Scandinavië via het gebergte de Kaukasus tot in Turkije.

Geslachtsonderscheid: De mannetjes zijn bij deze soort kleiner dan de vrouwtjes. Ze hebben paringskussentjes op de duim, waardoor ze een betere grip hebben op het vrouwtje tijdens de paring.

Maximale lengte: kan tot 6cm groot worden

Huisvesting: deze kikkers worden gehouden in een zeer vochtig regenwoudterrarium met zwemgelegenheid. Ze leven voornamelijk in het water, maar komen ook op het land, als de terrarium vochtig genoeg is. Houdt de temperatuur in het terrarium tussen de 23 en de 25 graden overdag, en laat deze zakken tot rond de 21 graden ’s nachts. Houdt de RV rond de 80%.

Gedrag:  Als de kikker zich bedreigd voelt, worden deze felle kleuren tentoongesteld door de poten op te tillen. Dit ‘onnatuurlijke’ gedrag, de buik is de kwetsbare zijde, wordt het unkenreflex genoemd.

Voortplanting: Deze soort legt zijn legsel in kleine tijdelijke poeltjes, de larven van deze padden ontwikkelen zich razendsnel. Ze hebben zich gespecialiseerd in een korte ontwikkeling. Dat brengt voordelen, maar ook nadelen met zich mee. Wanneer een poel te snel opdroogt sterven de larven. Maar als de poel lang genoeg standhoudt, hebben de larven niet te maken met vissen waardoor de overlevingskans stijgt. Deze kikker heeft hierom een voorsprong op andere kikkersoorten.

Hanteren: Deze soort is giftig, niet hanteren dus.

Voeding: kleine insecten voornamelijk vliegjes en muggen.

Bijzonderheden: Zoals alle vuurbuikpadden scheidt de soort een vergif af dat de menselijke slijmvliezen kan irriteren, het gif levert verder geen blijvende schade aan de mens. Omdat de roodbuikvuurpad al jaren in aantal achteruit gaat wordt hij beschermd door de Cituswet, en alleen als tijdelijke poelen en plassen weer in gebruik komen maakt de soort een kans.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *