Wetenschappelijke naam: Physignathus cocincinus
Nederlandse naam: wateragame, de groene wateragame
Cites status: –
Familie: Agamidae
Uiterlijk: Er zijn veel verschillende soorten wateragamen. De meest voorkomende is de groene wateragame. De kleuren variëren van licht tot donkergroen (er bestaan ook grijze en donker gekleurde wateragamen). De staart is gebandeerd. Wateragamen hebben een grote kop, en onder de kop hangt een keelzakje. Op zijn rug en kop zit een kam.
Verspreidingsgebied: Tropisch regenwoud van Zuidoost-Azië.
Geslachtsonderscheid: Het mannetje is groter dan het vrouwtje. Het mannetje heeft een verdikte staartwortel, en een grotere geelblauw gekleurde keelzak. De femoraalporiën van het mannetje zijn groter. Om de sekse te bepalen moet het dier ouder dan een jaar zijn.
Maximale lengte: 90 cm
Huisvesting:
Hou deze dieren in een oeverterrarium waar één man met één a twee vrouwen kan worden gehouden. De helft van het terrarium moet uit water bestaan, en dit water moet schoon zijn (een filter kan hierbij goed van pas komen). Wateragamen houden van zwemmen en laten tevens bekwonden helen door het met overtollig water schoon te houden. Het beste kunt U een tak boven het water hangen die U op één of meerdere plaatsen met spotjes verwarmt. Hou de temperatuur onder de lamp rond de 40 graden.
Gedrag:
Zoals al eerder aangegeven houden deze dieren van zwemmen. Zonder deze mogelijkheid is de kans op ziektes en neerslachtigheid enorm. Geef de dieren voldoende ruimte en houd de bak goed schoon, dan zult U merken dat deze dieren overdag actief zullen zijn. Zwemmen, klimmen en jagen is voor hun een sport. Ze zijn niet om te knuffelen. Zeker de wildvangexemplaren zijn schuchter en zullen van schrik vaak tegen de ruiten opbotsen. Dit zorgt voor vele vervelende verwondingen.
Voortplanting:
De vrouwtjes leggen per keer 6 tot 16 eitjes. Vaak leggen ze meer malen per jaar. De eieren mogen niet gedraaid worden aangezien de jongen zullen sterven. De incubatietijd is twee tot drie maanden, met een temperatuur van rond de 27 graden.
Hanteren:
Begin direct als ze jong zijn, dit maakt het een stuk minder stressvol als je later wondjes wilt behandelen of het geslacht wilt bepalen. Zorg dat ze gewend aan je raken. Op die unieke uitzonderingen na worden deze dieren niet heel erg tam, maar als U vroeg begint zijn ze wel te hanteren.
Voeding: insecten, regenwormen en fruit.
Bijzonderheden: geen.