Als je een spreekbeurt wilt houden over een bijzonder dier heb je wel wat informatie nodig! Daarom heb ik voor jou drie verschillende dieren gekozen en alle spreekbeurt informatie die je nodig hebt uitgewerkt op papier. De dieren die ik voor je ga bespreken zijn:

  1. De rode rattenslang (ook wel de korenslang genoemd)
  2. De chileense vogelspin
  3. De baardagame

Kies de leukste eruit en lees het stuk dat van toepassing is op jouw spreekbeurt. Veel succes, en doe je best he?

  1. De rode rattenslang,

Rode RattenslangDe rode rattenslang ( met de bijnamen korenslang en maisslang ) wordt in Nederland veel gehouden als huisdier. De in het wild voorkomende rode rattenslang is rood, oranje, bruin en zwart gekleurd, met een zwart-wit geblokte buikzijde. In gevangenschap bestaan allerlei kleurslagen. Zo bestaat er de kleurslag missing black. Dit betekend dat een slang met deze kleurslag verder hetzelfde is dan de in het wild voorkomende rode rattenslang, maar hij mist de zwarte kleur. Hij is dus rood, oranje, bruin en wit. Ook heb je de albino kleurslag. Deze slang (nog steeds met de naam rode rattenslang) is volledig wit, en heeft rode ogen! In gevangenschap kan de rode rattenslang in heel veel verschillende kleuren voorkomen.

De rode rattenslang komt voor in het zuid westen van de VS, en in het noorden van Mexico. Hij leeft op open graslanden, en komt voor in bosgebieden. Overdag warmt de slang op in de zon vaak liggen ze op stenen, rotsen of op asfalt omdat het daar langer warm blijft. ’s Nacht  is de slang wakker en gaat hij op zoek naar eten. De korenslang is een wurgslang en hij eet knaagdieren en vogels. Hierbij kan hij een prooi op die drie tot vijf keer zo groot is als zijn hoofd. De slang heeft zijn ogen niet nodig bij het jagen. Hij gebruikt zijn tong om stofjes uit de lucht op te vangen (hij ruikt dus met zijn tong) en hij voelt de trillingen die de prooi verspreid. Geluid bestaat uit trillingen en dat is wat de slang opvangt tijdens het jagen. Wanneer hij een prooi te pakken heeft, wikkeld hij snel zijn kronkels om de prooi heen. Als de (laten we zeggen dat hij een muisje heeft gevangen) muis uitademt, trekt de slang de kronkels strakker aan. Nu kan de muis niet meer inademen, en is hij gedwongen om de overige lucht uit te ademen. Hierna stikt de muis, en kan de slang hem opeten. Slangen hebben geen poten en gebruiken geen bestek, dus slikken ze de prooi in één keer door.

Rattenslangen zijn solitaire dieren. Dit betekend dat zij niet in een groep leven. Ze leven alleen. Rattenslangen kan je het beste muizen voeren. Een pasgeboren rattenslang zal na vijf tot tien dagen vervellen, daarna kunt u hem voor het eerst voeren met een babymuis. Voer in het begin eens in de drie tot vijf dagen. Naarmate de slang groeit, gaat u over op steeds iets grotere muizen en verlaagt u de voerfrequentie. Een volwassen rattenslang geeft u eens per één tot twee weken volwassen muizen. Pak de slang alleen nooit op nadat hij gegeten heeft. Anders spuugt hij het weer uit.

Deze slangen zijn thuis gemakkelijk te houden, omdat ze niet zoveel eisen stellen aan hun terrarium (bak). Ze zijn vrij rustig en ze zijn in de meeste gevallen niet agressief. Ze worden ongeveer 1,5 meter lang en kunnen zichzelf heel plat maken. Je moet uitkijken als je deze slang in huis houdt want hij is een meester in ontsnappen, dus de bak moet goed dicht zijn. Een rattenslang houdt van klimmen, dus als je ze thuis houd moet je ervoor zorgen dat de bak lekker hoog is.  Aangezien de slang zich in het wild aan de zon opwarmt, moet je in de bak warmteplekken maken. Een bak met vers drinkwater is altijd nodig. De bak moet groot genoeg zijn voor de slang om er in te kunnen liggen, dit doen ze soms voor ze gaan vervellen.

Het terrarium moet een aantal keer per jaar helemaal worden schoongemaakt. De bodembedekking moet elke maand vervangen worden. Het waterbakje moet elke dag geleegd worden, en er moet vers water in het terrarium worden terug gezet. Voedselresten en uitwerpselen moeten elke dag weggehaald worden.

Een slang vervelt, dit gebeurd waarneer hij te groot is geworden voor zijn oude huid. Als dit gebeurd gooit zijn oude laagje huid eraf, en vervangt deze met een laagje nieuwe, schone en glanzende huid. Je kan zien aan een slang dat hij gaat vervellen. Ongeveer een week voor de vervelling stopt de slang met eten. Zijn ogen worden wit-blauw, en hij blijft vooral op één plek liggen. Waarneer het tijd is om de oude huid af te werpen schuurt de slang met zijn neus tegen een stuk hout of steen aan, en tilt dan elke schub apart van elkaar op. Hierbij trekt hij de huid steeds een stukje verder naar achter totdat hij bij het puntje van de staart is. De huid bestaat uit één deel.

De rattenslang als huisdier zal, als hij aan mensen gewend is, niet snel bijten. Van jongs af aan worden deze dieren dus vaak opgepakt zodat zij aan mensen wennen. Voordat je de slang oppakt moet je altijd je handen wassen. Als je een ander dier hebt geaaid of hebt vastgehouden ruiken je handen naar voedsel. De slang zal zich vergissen, en kan je bijten! Altijd je handen wassen dus.

Het verschil tussen man en vrouw is bij de rattenslang te zien aan de staartwortel, deze is bij de man dikker.
Wanneer een vrouwtje en een mannetje samen zijn geweest kan het vrouwtje 35 tot 60 dagen daarna eieren gaan leggen. Eén tot twee weken voor het leggen van de eieren zal het vrouwtje een keer vervellen. Het legsel bestaat uit 5 tot 30 eieren. Na 50 tot 70 dagen komen de eieren uit. De pasgeboren jongen zijn zo’n 15 centimeter lang. De rattenslang blijft zijn hele leven doorgroeien en zal daarom ongeveer zes tot zeven keer per jaar vervellen. Een rattenslang wordt in gevangenschap vaak tenminste vijftien jaar oud maar er zijn ook exemplaren bekend van meer dan twintig jaar.

Veel plezier met je spreekbeurt over de rode rattenslang!

2. De chileense vogelspin

Chileense VogelspinDe chileense vogelspin (de naam zegt het al) komt uit Chili. Deze spinnen worden in Nederland vaak gehouden als huisdier omdat zij goedkoop zijn. Ook zijn ze gemakkelijk te houden en zijn deze dieren niet agressief. Wanneer de dieren zich bedreigd voelen proberen ze altijd eerst weg te vluchtten. Als dit niet kan, doordat iets ze de weg verspreid, gaat de spin op de achterste vier poten staan en laat ze het bovenlichaam van de grond komen. Hierbij trekt zij haar voorpoten op, en laat zij haar kaken zien. De spin kan de haartjes van haar rug op een vijand afschieten. De haartjes hebben kleine haakjes en blijven hierdoor goed bij de aanvaller hangen. De haartjes bezorgen de vijand jeuk, en hierdoor word de spin vaak gered. In het laatste geval zal zij bijten. De spin is giftig, en hierdoor kan zij aanvallers weren. Voor een mens is een beet van een vogelspin vaak alleen maar lastig, het doet pijn en veroorzaakt zwellingen, maar echt ernstige problemen zal de beet niet veroorzaken. Wel moet er door een expert naar gekeken worden en is behandeling van de beet soms noodzakelijk.

De dieren komen voor in woestijnen, waar zij ondiepe holen graven en zich daar schuil houden.  Het voedsel van de Chileense vogelspin bestaat zoals als bij andere vogelspinnen, voornamelijk uit insecten, zoals krekels, wormen en vliegen. Volwassen dieren pakken soms ook wel muizen of jonge ratjes. De meeste vogelspinnen maken een op het oog vrij slordig web. Het bestaat vaak uit ruw en ongestructureerd over de grond gesponnen draden die hoofdzakelijk een verklikkerfunctie hebben.

Vogelspinnen kunnen in betrekkelijk kleine terraria worden gehouden. Ze moeten afzonderlijk worden gehuisvest want ze eten de soortgenoten op. Alleen als ze gaan paren moeten ze bij elkaar worden gezet. Na de paring kunnen ze weer gescheiden worden, en het vrouwtje kan na bevruchting een eipakket (eicocon) maken. Het vrouwtje verzorgt haar eieren tot dat ze na ongeveer 80 dagen uitkomen. Er kunnen dan honderden jonge vogelspinnen worden geboren.

De spinnen worden tot zes centimeter groot en zijn pas na vijf jaar volwassen. Ze worden gemiddeld 15 jaar oud (in gevangenschap).

Veel plezier met je spreekbeurt!

3. De baardagaam,

BaardagaamDe baardagaam komt oorspronkelijk uit Australie, en leeft daar in de bossen en woestijngebieden. Alleen overdag is de baardagaam actief, ’s nachts wordt gerust onder stenen of in holen. Net als alle reptielen is de baardagaam koudbloedig, en afhankelijk van de temperatuur van zijn omgeving. Om op te warmen kruipt hij op een steen om te zonnen, en bij te hoge temperaturen wordt het hol opgezocht om te schuilen. De baardagaam is een bodembewonende soort die goed overweg kan op de grond, maar ook kan klimmen op rotsen en in bomen. Vooral de jongere dieren klimmen, ze zijn dan veilig voor hun grotere soortgenoten, die meer op de bodem blijven.

De baardagame kan ‘praten’ met zijn soortgenoten door met de kop te knikken en de voorpoten te zwaaien. Het mannetje kan zijn zwarte stekelbaard opzetten wanneer hij zich bedreigd voelt. Het vrouwtje zal door middel van het zwaaien met haar voorpoten laten zien dat ze wil paren. Ongeveer een maand na de paring zal het vrouwtje een dikke buik krijgen, de eitjes zijn dan te zien. Het is belangrijk om al voor de bevruchting het vrouwtje wat meer voer en met name vitaminen en kalk te geven voor de ontwikkeling van de eitjes. Vlak voordat deze worden afgezet, stopt het vrouwtje met eten. Nu kan je het beste een bak met vochtig zand in het terrarium zetten, zorg dat de zandlaag zo diep is dat de baardagame er helemaal in kan. Hier maakt het vrouwtje een kuil waarin de eieren worden begraven. Een legsel bestaat uit gemiddeld 22 eieren, soms ook meer. De eieren komen na ongeveer 50 tot 60 dagen uit. Daarnaast is het goed om te weten dat van 1 paring een vrouwtje tot wel 3 keer eieren kan leggen. Dit vergt uiteraard een grote inspanning van haar waardoor het verstandig is om een man en vrouw alleen voor een paring bij elkaar te zetten zodat de eitjes in alle rust kunnen worden gelegd. Hou de jonkies nooit bij de ouders, deze zullen de kleintjes pletten of opeten.

Het voedsel van een baardagaam bestaat uit insecten, zoals krekels, sprinkhanen, buffalowormen en meelwormen. Ook eet de baardagaam groente en fruit. Ook kattenvoer kan gegeven worden. Om de dieren gezond te houden hebben ze vitamines en mineralen nodig, daarom dient een preparaat over het voedsel gestrooid te worden. Deze soms gecombineerde kalk- en vitaminenpreparaten zijn te koop bij de dierenspeciaalzaak waar de baardagame is aangeschaft. Als de dieren te weinig kalk krijgen kunnen er allemaal problemen optreden. Een teveel aan kalk kan eveneens voor problemen zorgen, zoals verkalking van organen of van de eieren. Daarom moet je precies weten hoeveel het diertje nodig heeft (dit ligt eraan hoe oud hij is).

De baardagame stelt weinig eisen met betrekking tot de verzorging. Omdat de baardagame een woestijnbewoner is, houdt het dier van droge, kale omstandigheden wat een voordeel is omdat er zo minder kans is op rotzooi in het terrarium, en deze dus makkelijk schoon te houden is. Het is zeer belangrijk om voor het aanschaffen van een baardagame veel informatie op te doen. Een baardagaam wordt in gevangenschap tussen de tien en de vijftien jaar oud.

Succes met je spreekbeurt!