Hoe kunnen we helpen?
< Terug
Je bent hier:
Print

ADHD, wat doen we daarmee?

Ze doen voor ze denken, hebben geen rem en zijn zowel innerlijk als uiterlijk steeds in beweging. Een adhd-kind voelt zich constant onrustig van binnen en heeft moeite met plannen en organiseren. Drie tot vijf procent van de kinderen heeft last van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, ofwel ADHD. Hoe ga je daar als Educatief Medewerker mee om?

Weet: het is geen onwil, maar onmacht
ADHD is een neurobiologische stoornis in de hersenen die ervoor zorgt dat een kind impulsief, matig geconcentreerd en hyperactief is. Een kind met ADHD zal altijd onrustig blijven; het is een aandoening die niet geneest. Weet dat het gedrag niet voortkomt uit onwil, maar uit onmacht. De oorzaak ligt bij de aandoening, niet bij de persoon.

Schrap de waaromvraag
Vraag nooit waarom ze doen wat ze doen, want een kind met ADHD heeft daar geen antwoord op. Schrap de waaromvraag dus uit je woordenschat. Door steeds naar het waarom te vragen, bestaat de kans dat het kind een negatief zelfbeeld ontwikkelt.

Kijk verder dan de stoornis
Probeer ook de leuke kanten te zien van het kind. Heeft het kind pit? Humor? Creativiteit? Voor zijn zelfbeeld is het goed deze kant ook te belichten. Moedig het kind aan een spreekbeurt te houden over de aandoening. Zo geef je er ook een positieve invulling aan.

Werk gericht aan een paar aspecten
Een kind met ADHD kan een continue stoorzender zijn, die alleen maar negativiteit oproept. Constateer – door een paar keer te turven – aan welke drie gedragingen van het kind je je het meest stoort. Ga daar samen aan werken.

Betrap hem op goed gedrag
Complimenteer hem direct als hij goed luistert of eerst zijn vinger opsteekt voor hij praat. Of steek even je duim op. Hij zal de volgende dag eerder geneigd zijn weer zijn best te doen.

Zorg voor voorstructurering
Een kind met ADHD schiet in de stress van plotselinge programmawijzingen. Geef het kind daarom meer tijd om zich aan te passen. Neem het voor het begin van de les even apart om te vertellen dat er een verandering is. Het gaat om “permanente voorstructurering” van allerlei situaties. Met name de ongestructureerde schoolpleinsituatie is moeilijk. Vraag voor de pauze begint wat het kind straks wil doen, en met wie, en zie erop toe dat het ook gebeurt.

Heb engelengeduld
Spreekt het kind alweer voor zijn beurt? Bestraf het niet, benoem het wel. Zeg: “Ik begrijp dat jij het antwoord ook weet. Als jij straks je vinger opsteekt, mag jij het zeggen.” Wacht vervolgens niet zes beurten met het inlassen van zo’n belofte. Geef het kind de ruimte om de vraag te beantwoorden en geef niet te snel de beurt door. Korte feedback is belangrijk.

Stel haalbare doelen
Om te voorkomen dat je allebei gedesillusioneerd raakt, kun je de lat beter niet al te hoog leggen. Stel haalbare doelen en herhaal opdrachten. Vraag het kind een opdracht samen te vatten om te weten of hij de stof of de instructie opgenomen heeft. Zorg dat op zijn tafel alleen het boek ligt van het vak waaraan gewerkt wordt. Kinderen met ADHD hebben namelijk de neiging om alles tegelijkertijd op tafel te leggen.

Blijf steeds alert
Kinderen met ADHD leven in het moment. Daarom moet je steeds alert zijn. Hij moet jouw gezag permanent zien en voelen. Geef de leerling een plek schuin voor je bij de muur. Een plek waar je hem aan kunt raken, maar waar je hem ook prima kunt negeren. Loop bij de eerste tekenen van ontregeling naar het kind toe. “Hoe gaat het? Kan ik je helpen?”

Schep een gunstig klimaat
Een ADHD-er heeft veel extra aandacht nodig, maar laat je er niet helemaal door opslokken. Probeer in de klas een klimaat te scheppen waarin iedereen anders mag zijn. De een vindt het moeilijk om een bal te vangen, de ander heeft extra hulp nodig bij het lezen.

ADHD, wat doen we daarmee?