Hoe kunnen we helpen?
< Terug
Je bent hier:
Print

Hoe ga je om met Autisme?

Autistische kinderen ervaren de wereld om zich heen anders dan ‘normale’ kinderen. Prikkels worden in de hersenen op een andere manier verwerkt. Hoe kun je als educatief medewerker zo’n kind helpen?

Heb begrip
Ongeveer 160.000 mensen hebben een vorm van autisme. Autisten ervaren alles in fragmenten omdat ze geen geheel kunnen maken van de informatie in hun hoofd. Ze zien elk detail, en alles komt even hard aan. Kinderen met autisme nemen de wereld dus op een andere manier waar. Prikkels worden anders verwerkt in de hersenen, en daardoor geven deze kinderen andere of vertraagde reacties, die wij niet altijd begrijpen.

Luister naar het kind en de ouders
Autistische kinderen begrijpen de wereld om hen heen vaak niet. De sociale regels die wij met elkaar hanteren, pikken zij niet automatisch op. Het is aan de volwassenen, dus ook aan de school, om de wereld inzichtelijk en overzichtelijk te maken. Een kind weet vaak zelf de oplossing voor het afwijkende gedrag; vraag daarom eerst het kind wat het prettig vindt en praat vervolgens met de ouders. Afspraken bieden het kind structuur en dus veiligheid.

Zorg voor een win-winsituatie
Vaak hebben autistische kinderen geen “zeef” om geluiden weg te filteren. Ze hebben bijvoorbeeld last van pengekras of het gezoem van de beamer. Zorg daarom bijvoorbeeld voor “externe filters” zoals geluidsdempers of koptelefoons zodat ze zich wat beter kunnen afsluiten voor storingen. Klasgenootjes kunnen hier ook gebruik van maken, bijvoorbeeld tijdens het zelfstandig werken. Omdat alle kinderen gebruik maken van deze hulpmiddelen, is het meteen niet meer zo stigmatiserend voor de autistische leerling.

Maak het visueel
Een goede manier om structuur in ruimte, tijd en activiteiten te bieden zijn pictogrammen ofwel picto’s. Met picto’s maak je een dag of handeling overzichtelijk, voorspelbaar en concreet.

Bereid het kind voor op veranderingen
Veranderingen zijn moeilijk voor een autistisch kind. Het beste is om dan ook het motto “doe wat je zegt en zeg wat je doet” aan te houden. Als een vast patroon een keer doorbroken moet worden, neem dan de tijd om uit te leggen waarom je het deze keer anders gaat doen en wat je dan precies gaat doen.

Wees concreet
“We gaan straks” of “dat doen we hier zo” zijn zinnen waar een autistisch kind over het algemeen niet mee uit de voeten kan. Het is te ongrijpbaar en te weinig concreet. Beter is: “Na hem ben jij aan de beurt” of “direct na de pauze ga jij” Dit soort concrete afspraken zijn overigens voor alle leerlingen goed.

Benoem gewenst gedrag
Als een autistisch kind gedrag vertoont dat je als irritant ervaart, benoem dan dat gedrag en bied een alternatief. In een spannende periode, met Sinterklaas of vlak voor een verjaardag, kan een kind meer irritant gedrag vertonen, bijvoorbeeld knorren. Zeg dan: “Nu moet je ophouden met knorren. Ik snap dat het onrustig is in je hoofd, maar in de klas mag je niet knorren, buiten wel.”

Wees je bewust van je normen
Autistische kinderen hebben, net als alle andere kinderen, behoefte aan contact. Ze hebben dezelfde emoties en behoeften, maar ze uiten die anders. Wij leven in een praatcultuur; we stellen vragen, verwachten antwoorden en maken grapjes. Deze sociale afspraken pikken autistische kinderen niet automatisch op; het kost ze veel energie om zich aan te passen. We moeten opletten dat we onze normen over hoe wij vinden dat het hoort, niet aan hen opleggen. Als een autistisch kind liever via een chatsite contact met anderen zoekt en één kind op zijn verjaardag uitnodigt in plaats van de gebruikelijke zes, is dat begrijpelijk en prima.

Hoe ga je om met Autisme?