Groene Pad
SAMENVATTING
Latijnse naam: Bufo viridis | Herkomst: Europa, westelijk Azië | Habitat: droge als natte gebieden |
Voedsel: allerlei insecten, regenwormen | Lengte: 10 cm (max) | Eieren: 12.000 (gemiddeld) | Leeftijd: 10 jaar (gemiddeld) | Opvallend: Grote groene vlekken op lichaam
UITERLIJK
De groene pad is door zijn lichtbruine tot witte kleur, met duidelijk afstekende groene vlekken een opvallende soort. De groene pad wordt algemeen als een van de mooist gekleurde Europese padden beschouwd. De pad bereikt een lichaamslengte van ongeveer negen centimeter. De groene pad is sterk verwant aan de rugstreeppad maar mist meestal de kenmerkende lichte rugstreep van deze laatste soort.
GESLACHTSONDERSCHEID
Bij de groene pad is weinig kleurverschil te zien tussen de geslachten. Andere kenmerken zijn vaak betrouwbaarder, vooral bij jonge dieren. De mannetjes blijven kleiner dan de vrouwtjes. Mannetjes hebben losse huidplooien onder de kin en tijdens de paartijd paringswratten aan de vingers.
HERKOMST
De groene pad komt voor in delen van Europa en westelijk Azië, het verspreidingsgebied reikt tot westelijk Duitsland maar de soort komt niet voor in België en Nederland. De habitat bestaat uit relatief schrale gebieden, zoals steppen, graslanden en open delen van bossen. De pad kan in tot in hoog gelegen bergstreken voorkomen.
De groene pad komt voor in de landen Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Kazachstan, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Moldavië, Montenegro, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Rusland, Servië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en Wit-Rusland. De pad komt niet voor op het Iberisch Schiereiland, Scandinavië, op de Britse Eilanden en in de Benelux. Ook in grote delen van de Alpen ontbreekt de soort, in Zwitserland is de groene pad slechts bekend van enkele locaties.
De groene pad heeft een hoge tolerantie voor zowel droge als natte gebieden en is ook niet gevoelig voor koude of juist warme biotopen. Net als andere padden is het een landbewoner die vaak op het droge te vinden is en op enige afstand van het water kan worden aangetroffen. De pad is een bodembewoner die niet klimt en zich ophoudt in de strooisellaag. Overdag houdt de pad zich schuil in holletjes onder de grond of onder stenen en boomstronken. De groene pad wordt voornamelijk gevonden in steppen, maar kan verstuivingen, moerassen, bossen, bosranden graslanden en halfwoestijnen zijn geschikt als biotoop.
HUISVESTING
Voor de groene pad is een vivarium van 90 x 30 x 40 cm (l x b x h) groot genoeg voor het houden van drie tot vier exemplaren. Het vivarium moet tegen vocht kunnen, en niet aan rotting onderhevig zijn. Het substraat (de bodembedekking) moet vijf tot acht cm diep zijn. Deze moet bestaan uit een zandige grond, met een vochtiger gedeelte op een kwart van de vivariumbodem.
Voor de groene pad moeten schuilplaatsen aanwezig zijn, zowel op vochtige als op droge plaatsen in het vivarium. De planten moeten tegen droogte kunnen. Verder moet er een kleine kom met water aanwezig zijn. De temperatuur in het vivarium voor de groene pad moet overdag tussen 21 en 25,5°C zijn en s nachts minimaal 13°C. Er moet 14 uur per dag belicht worden. s Avonds mag iets gesproeid worden met water. In de koelere winterperiode houden groene padden een winterslaap. De groene pad heeft in deze periode een vijvertje nodig van minimaal 40 x 30 x 10 cm. De temperatuur dient tussen 5 en 7°C te zijn, gedurende een periode van 10 tot 12 weken.
HANTEREN
Bij kikkers en padden is het belangrijk om je handen niet schoon te maken met desinfect als je ze op wil pakken. Deze dieren hebben een kwetsbare huid die niet tegen de alcohol kan. Wanneer je een kikker of pad op wil pakken is het belangrijk je handen vochtig te maken/houden; aan de handen zit namelijk altijd een beetje vet wat de huid van het dier kan beschadigen. Een groene pad kun je het handigste oppakken via de zijkant door een kommetje te maken van je handen. Op deze manier schrikt het niet wanneer het van boven gepakt wordt. Wanneer je het dier hoog van de grond tilt moet je erop letten dat het niet uit je handen springt, dus eventueel afdekken.
VOEDING
De groene pad eet bepoederde insecten en regenwormen. Het voer hoeft niet levend gegeven te worden. Het kan gegeven worden met een voedertang. Wanneer daarmee gewiebeld wordt, wordt een levende prooi nagebootst.
BIJZONDERHEDEN
De groene pad scheidt bij verstoring een wit huidsecreet af dat een kenmerkende geur heeft en sterk schuimt. Een gehanteerde pad kan binnen korte tijd een relatief grote hoeveelheid van deze substantie afgeven. Uit onderzoek van de afscheiding van de pad blijkt dat de afscheiding van de groene pad verbindingen bevat die zeer effectief zijn in het onschadelijk maken van micro-organismen. Onder andere Escherichia coli, Listeria monocytogenes en Klebsiella pneumoniae worden door verbindingen in de huidafscheiding van de groene pad onschadelijk gemaakt. Voor de mens is de afscheiding niet heel giftig maar werkt wel zeer irriterend op de slijmvliezen van de mond of neus of als het in de ogen terechtkomt.