SAMENVATTING

Latijnse naam: Brachypelma smithi | Herkomst: Mexico | Habitat: halfwoestijn, Woestijn | Voedsel: Insecten | Lengte: tot 14 cm | Eieren: 200 – 1000 (in cocon) | Leeftijd: 5 – 30 jaar | Opvallend: Zeer rustige vogelspin

UITERLIJK

Een Mexicaanse roodknie vogelspin is zwart tot bruin van kleur en heeft zoals de naam al verraad oranje/rode knieën. Bij jonge exemplaren zijn de knieën felrood en naarmate de spin ouder word zal deze kleur vervagen. De knieën van de oranjeknie (een ander soort) zijn sneller rood van kleur dan die van de roodknie wat logischerwijs zorgt voor verwarring. De reden hiervoor word duidelijk in het kopje bijzonderheden.

De kop en het borststuk vormen samen 1 deel van het lijf (het kopborststuk of cephalothorax) en een slank en lang achterlijf kenmerkt de spin en is bedekt met ontelbare haartjes. De haren op de billen van de spin worden brandharen genoemd. De spin gebruikt deze om ongewenste gasten te bombarderen. De haartjes veroorzaken jeuk en kunnen potentiele roofdieren wegjagen.

Een vogelspin heeft 8 poten en 2 pedipalpen. De Pedipalpen lijken op 2 kortere pootjes maar hier worden ze niet voor gebruikt. De pedipalpen zijn gemaakt voor de voortplanting. Een vogelspin heeft 4 paar ogen die in 2 rijen op een oogheuvel gelegen zijn.

GESLACHTSONDERSCHEID

Volwassen vrouwtjes zijn een stuk groter dan mannelijke exemplaren. Mannelijke vogelspinnen hebben een verdikking aan het uiteinde van de pedipalpen, daarnaast hebben de mannetjes bulbussen op de kaaktasters en tibiaalhaken op hun eerste poothaar Bij de vrouw zie je aan de onderkant van het lichaam een duidelijke geul op de buik zitten. Met de pedipalp kan het mannetje zaadjes in de geul van het vrouwtje steken zodat zij bevrucht raakt. De man moet echter wel heel dichtbij komen en bekoopt dit met zijn eigen leven. De vrouw peuzelt hem op. Met de extra reserves kan de vrouw haar cocon beschermen.

HERKOMST

Mexicaanse roodknie vogelspinnen komt voor in Mexico, voornamelijk in de staten Guerrero en Michoacan. De spin wordt voornamelijk gevonden in open, droge savanne achtige gebieden in het hoogland van deze staten.

HUISVESTING

Deze spinnen kunnen in een terrarium van 30x30x30 worden gehuisvest. Zorg voor een dikke bodemlaag waarin de spin een hol kan graven, schuilplek en waterbakje gevuld met krekelgel ( dit zodat ze zichzelf niet kunnen verdrinken in een laag water ). Een lamp zorgt voor een temperatuur van 25 tot 30 graden. Met een luchtvochtigheid van 50 a 80 % kan de spin goed tot vervelling komen. De temperatuur ‘s- nachts mag niet dalen tot onder de 16 graden. Struikgewas of stenen in het terrarium is nodig om zich te beschermen tegen de hitte van de lamp. Niet in een te nat terrarium plaatsen.

HANTEREN

Een vogelspin is een oerdier en reageert op instinct. Een bijtincident kan dus gemakkelijk voorkomen bij verkeerde omgang met het dier. Hanteren van de spin geschied op eigen risico. Gif kan worden geïnjecteerd en een beet kan extreme pijn veroorzaken. Toch is de beet vergelijkbaar met dat van een bij of wesp. Het is slechts in geval van heftige allergie levensbedreigend maar zal wel altijd in het ziekenhuis behandeld moeten worden. Bij onvoldoende ervaring luid het advies dan ook om een vogelspin niet te hanteren.

VOEDING

De Roodknie leeft voornamelijk van insecten zoals dubia’s, wasmotlarven, krekels en sprinkhanen maar ook een muisje of ander geleedpotig dier kan ten prooi vallen aan deze veelzijdige eter.

BIJZONDERHEDEN

De Brachypelma smithi is verwant aan de brachypelma auratum. Pas in 1992 werd de oranjeknie ( auratum ) gezien als een aparte ondersoort. Hierdoor zijn sommige gegevens van deze spin nog niet bekend.

Wanneer de spin niet goed eet kan hij overvoerd zijn of in een vervelling zitten.