Scheltopusik
De scheltopusik lijkt in eerste instantie op een slang, maar is het niet. Het is namelijk een pootloze hagedis. Hij staat ook wel bekend als de pantserhazelworm of de Europese glasslang. De Latijnse naam is Pseudopus Apodus.
SAMENVATTING
- Oostelijk en zuidelijk Europa, Centraal Azië en Arabisch Schiereiland.
- Kan meer dan een meter worden
- Geen poten, lange staart
- Ongeveer 20 jaar oud
- 6 tot 12 eieren
UITERLIJK
De lichaamskleur is variabel en verschilt van bruin tot grijsachtig. De scheltopusik kan meer dan een meter lang worden. Doordat de poten ontbreken, lijkt de scheltopusik erg op een slang. Echter valt hij wel onder de hagedissen. De kop is duidelijk te onderscheiden van het lichaam. Hij is breed en meestal lichter gekleurd dan de rest van het lichaam. De snuit is breed en de snuitpunt spits. De tanden zijn breed en stomp. De staart is altijd duidelijk langer dan het lichaam. De lengte inclusief staart is 30 tot 60 cm, met uitschieters tot 140 cm. De scheltopusik is in vergelijking met andere pootloze hagedissen vrij dik. Hij kan een doorsnede krijgen die zo groot is als een vuist. Aan de onderkant van de flanken zitten huidplooien, die ervoor zorgen dat de scheltopusik grotere prooien kan eten. De staart is ongeveer twee keer zo lang als het lichaam en kan bij gevaar afgeworpen worden.
GESLACHTSONDERSCHEID
Er zit weinig verschil tussen de mannetjes en de vrouwtjes. Er zit een verschil tussen de lengte van het lichaam en de staart. Deze is bij mannetjes vaak langer. Het mannetje heeft grotere schubben. De kop, net en wenkbrauwenbogen bij de man zijn ook zwaarder gebouwd. De eieren van de scheltopusik zijn langwerpig. Ze hebben een witte kleur en een zachte schaal. Het vrouwtje legt de eieren in een broedkamer, die zich vrijwel altijd onder een grote platte steen bevind. Zijzelf blijft er vaak in de buurt om de eieren te beschermen. Hier kronkelt zij zich om de eieren heen.
HERKOMST
Het verspreidingsgebied van de scheltopusik bestaat uit delen van oostelijk en zuidelijk Europa, Centraal Azië en het Arabisch schiereiland. Het habitat bestaat uit drogere streken zoals stenige hellingen van heuvels en graslanden. Ze kunnen ook te vinden zijn in door mens aangelegde plekken zoals parken. Hij houdt van zonnebaden op muurtjes, in struiken of op rotspartijen. S ’nachts schuilt hij onder stenen.
HUISVESTING
Een Scheltopusik heeft een terrarium nodig van 100 x 40 cm. De luchtvochtigheid moet rond de 55% zitten. De temperatuur van het terrarium is overdag 21 graden en in de nacht 20 graden. De tempratuur kan in de herfst kan de tempratuur aangepast worden i.v.m. winterslaap. De bodem van he terrarium moet droog zijn. Ze hebben wel een grote schaal water nodig, zeker als ze gaan vervellen is dit heel fijn. In de zomer zoeken de scheltopusiks graag beschutting. Hiervoor in kunnen schuilplekjes of een dikkere bodemlaag gebruikt worden. Hoogteverschil kan invloed hebben op de tempratuur van het plekje (door dichterbij de lamp te zitten), maar geeft ook meer mogelijkheid voor privacy.
HANTEREN
Een scheltopusik lijkt op slang maar is eigenlijk een hagedis. Dit dier moet dus ook behandeld worden als een hagedis. Ook voor scheltopusiks geldt dat ze nooit bij de staart gepakt mogen worden omdat ze deze los kunnen laten. Kijk dus goed waar de grens ligt tussen het lichaam en de staart. Als een scheltopusik zich bedreigd voelt en wil ontsnappen gaan ze vaak spartelen en rondjes draaien om los te komen. Houd ze daarom losjes vast zodat je ze niet tegenwerkt in hun beweging; zodat ze zichzelf niet kunnen bezeren.
Een scheltopusik lijkt op slang maar is eigenlijk een hagedis. Dit dier moet dus ook behandeld worden als een hagedis. Ook voor scheltopusiks geldt dat ze nooit bij de staart gepakt mogen worden omdat ze deze los kunnen laten. Kijk dus goed waar de grens ligt tussen het lichaam en de staart. Als een scheltopusik zich bedreigd voelt en wil ontsnappen gaan ze vaak spartelen en rondjes draaien om los te komen. Houd ze daarom losjes vast zodat je ze niet tegenwerkt in hun beweging; zodat ze zichzelf niet kunnen bezeren.
VOEDING
Het grootste deel van het voedsel van de scheltopusik bestaat uit ongewervelde dieren zoals insecten, slakken, spinnen en pissebedden. Soms kunnen ze ook kleine knaagdieren of vogels eten. Eieren staan ook op het menu van de scheltopusik. Door zijn sterke kaken lukt het de scheltopusik om harde objecten als slakkenhuizen en eierschalen gemakkelijk door te bijten. Deze eet hij ook op en kan hij verteren in zijn lichaam.
BIJZONDERHEDEN
De naam scheltopusik komt uit het Russisch en betekent ‘gele buik’.
De oudste scheltopusik ooit is 54 jaar geworden